Hoe voer je een risicoanalyse (SORA) voor een PDRA en/of STS uit?

In dit artikel lees je op hoofdlijnen hoe een Europese risicoanalyse uitgevoerd moet worden. Om het artikel niet te groot te maken lees je in dit artikel stap 1 tot en met 6.

Wanneer voer je een risicoanalyse (SORA) uit?

Een SORA is van toepassing als je een operatie wilt uitvoeren, die:

  • buiten de open categorie valt;
  • waarvoor geen Standaard Scenario (STS) of PDRA is;

In het eerdere artikel over vliegen in de specifieke categorie kun je meer lezen over bovengenoemde zaken. 

Stel je wilt een SORA doorlopen. Hoe werkt dat dan?

Het handigste is om de volgende stappen te doorlopen:

  1. Een concept operatie (ConOps) omschrijven
  2. De intrinsieke Ground Risk Class (GRC) bepalen
  3. Maak de GRC definitief
  4. Bepaal de initiële Air Risk Class (ARC)
  5. Maak de ARC definitief
  6. Bepaal de Tactical Mitigation Performance Requirement(s) (TMPR)
  7. Stel het Specific Assurance and Integrity Level (SAIL) vast
  8. Identificeer de Operational Safety Objectives (OSO’s)
  9. Check het aangrenzend gebied en luchtruim op risico’s
  10. Maak een portfolio met maatregelen
  11. Bied het portfolio ter goedkeuring aan.

In dit artikel doorlopen we stap 1 tot en met 5.

Terminologie

 Operatie

Onder een operatie verstaan we het luchtwerk dat je uitvoert met de bijbehorende noodsituaties waar je procedures voor uitwerkt. Zowel risico’s op de grond als in de lucht worden betrokken bij de analyse. Er wordt ook gekeken naar aangrenzend gebied, de buffer daartussen én het luchtruim.

SORA sematic model (EASA)

Belangrijke termen in de SORA methode zijn:

Operationele volume

Hiermee wordt de gebied waarin de operatie wordt uitgevoerd bedoeld: de vlucht (flight geography) inclusief het kunnen ingrijpen op onvoorziene omstandigheden (contingency volume).

Robuustheid

Hoe ‘stevig’ een maatregel is, hangt af van twee factoren: de ‘integrity (veiligheidswinst) en ‘assurance’ (bewijsmethode of zekerheid).

Sommige maatregelen hebben meer impact dan anderen. Een observer kan de veiligheid verhogen, maar een parachutesysteem heeft bijvoorbeeld meer voordelen tijdens een daadwerkelijke crash. De integriteit is, in dit laatste geval, groter. Een voorbeeld van lage ‘assurance’ is dat de operator verklaart dat een maatregel veilig is, zonder dit te onderbouwen. De zekerheid wordt verhoogd als er bewijs aanwezig is en wordt nog hoger indien een derde, gecertificeerde partij verklaart dat de maatregel voldoet.

Later in de SORA methode zie je dat er een hogere robuustheid wordt vereist, naar gelang de operatie risicovoller is en via de methodiek zo wordt ingeschaald.

Robustness

Stap 1. Schrijf een concept-operatie (ConOps) uit

Als eerste beschrijf je de beoogde operatie, met bijbehorende technische, operationele en systeeminformatie. Hiervoor vind je een template in de Easy Access Rules. Omdat de Europese wetgeving draait om het mitigeren van risico’s, is een helder beschrijving van de ConOps noodzakelijk. De ConOps zal in de toekomst geïntegreerd worden met het Operationeel Handboek.  

Stap 2. Bepaal de intrinsieke Ground Risk Class (GRC)

Het intrinsieke UAS-grondrisico draait om het risico dat iemand wordt geraakt door de UAS. Aan de hand van onderstaande tabel bepaal je de intrinsieke GRC. Kies de juiste kolom en selecteer daarna de operatie. Hoe hoger de score, des te groter het risico.

GRC bepalen

 

Stap 3. Maak de GRC definitief

Met behulp van mitigerend maatregelen kan de intrinsieke GRC worden aangepast en de definitieve GRC worden bepaald. Daarvoor gebruik je tabel 3.

Als je hier een maatregel kiest dan kan de score van de GRC niet verder laten zaken dan de laagste waarde, die je in de geselecteerde kolom van tabel 2 ziet staan. Bij M3 zie je dat de EU hecht aan het belang van een ERP, een Emergency Respons Plan, wat iets anders is dan het hebben van noodprocedures.GRC final

Stap 4 Bepaal het initiële luchtrisico (ARC)

Bepaal nu de ARC (Air Risk Class). De beoordeling van het luchtrisico is minder hard en duidelijk dan de GRC bepaling. 

ARC bepaling

Het luchtruim wordt onderverdeeld in ARC’s. Gebruik onderstaande flowchart om de initiële ARC te bepalen:

ARC bepaling

 

De risicoklassen

ARC-a is het luchtruim waar het risico op een botsing tussen een drone en een bemand vliegtuig zodanig klein is dat er geen mitigerende maatregelen nodig zijn, het zogenaamde Atypical Airspace. Een voorbeeld hiervan is vliegen rondom een gebouw. 

ARC-b, ARC-c, ARC-d zijn oplopend zwaarder qua risico. Tijdens de operatie kan het voorkomen dat je in verschillende luchtruimen vliegt. Je moet een luchtrisicobeoordeling uitvoeren voor het hele operationele volume met daarin eventueel meerdere luchtruimen.

 

Stap 5. Maak de ARC definitief

De ‘definitieve’ ARC wordt residual (resterende) ARC genoemd. Om de initiële ARC te verlagen zijn er de volgende mogelijkheden.

A. Verlaging naar een lagere risicoklasse

ILT moet akkoord gaan met het voorstel tot verlaging. Om te kunnen verlagen moet eerst de  Airspace Encounter Category (AEC) bepaald worden. Dat heeft te maken met het type operatie van de initiële ARC. Bijvoorbeeld ARC-c in uncontrolled airspace kent een AEC van 9.

ARC verlagingHet draait erom dat je aannemelijk kunt maken dat de drukte (en dus kans op botsing) van het luchtverkeer in het te vliegen operationeel volume lager is dan de risicoklasse waar de initiële ARC vanuit gaat. Zie tabel C2. 

Verlaging ARC

B. Strategische beperking door operationele beperking

De tweede manier om de initiële ARC te verlagen is door het toepassen van operationele beperkingen. Deze kunnen zijn: 

  1. Geografische beperking door geografie
  2. Chronologische beperking (het tijdstip op de dag)
  3. Beperking in vliegtijd

Door een of meerdere maatregelen te kiezen en deze te verwerken in het handboek, kan ILT instemmen met een ARC verlaging.

C. Verlaging door regels en structuren

De derde manier om de initiële ARC te verlagen is door het toepassen van regels en structureren die al gemeengoed zijn in het luchtruim waar de operaties zal plaatsvinden. Een voorbeeld is dat er een systeem is om andere luchtvarenden te informeren (NOTAM’s). In Nederland wordt deze maatregel (nog) niet als voldoende betrouwbaar gezien om deze toe te passen als mitigatie.

 

ILT bepaalt

De operator stelt een pakket samen van de ConOps, SORA en Operationeel Handboek waarin de maatregelen zijn doorgevoerd. De ILT besluit of ze akkoord gaat met de GRC en ARC bepalingen en de getroffen maatregelen.

 

Bronvermelding

Dit artikel is gebaseerd op de Easy Access Rules for Unmanned Aircraft Systems (EASA, 2021) en mede geschreven op basis van dit artikel van Droneclass

In het volgende artikel nemen we je mee door de stappen 6 tot en met 11 (volgt). 

 

Verwijzingen naar Europese wetgeving

Meer informatie is onder andere beschikbaar bij EASA: Easy Access Rules Unmanned Aircraft en op de website van ILT. Aanpassingen in aanvullende verordeningen (zoals EU 2020/639 en EU 2020/746) zijn van toepassing.


Wil je een STS, PDRA of LUC? Neem contact op voor een kennismakingsgesprek of plan een afspraak via de website.


 

 

Introductieworkshop vliegen in de Specific category

Introductieworkshop vliegen in de Specific category

Door technologisch ontwikkelingen en de komst van Europese drone regelgeving neemt het potentieel van drone verder toe de afgelopen jaren. Steeds meer ondernemers ontdekken de potentie van drones, of dit nu is voor een mooi marketingfilmpje of een complexe technische...

Lees meer
Drone vliegen in het buitenland in de Specific category

Drone vliegen in het buitenland in de Specific category

Steeds meer operators willen graag in het buitenland vliegen in de Specific category. Hoe werkt dat?Drone vliegen in het buitenland met de cross-border procedure Als je in het buitenland wilt gaan vliegen met je drone dan kan dat het meest eenvoudig in de Open...

Lees meer
RemoteID’s voldoen (nog) niet aan de wettelijke normering

RemoteID’s voldoen (nog) niet aan de wettelijke normering

Remote ID voldoet nog niet aantoonbaar  Zoals je wellicht weet is Remote ID per 1 januari 2024 verplicht voor drones. Remote ID is een signaal dat elke drone moet uitzenden. ILT, afdeling Toezicht Operaties Onbemande luchtvaartuigen, moedigt operators in Nederland aan...

Lees meer
Dronevliegen – wat verandert er per 1 januari 2024?

Dronevliegen – wat verandert er per 1 januari 2024?

Op 1 januari 2024 – volgens het Ministerie en ILT zal die datum niet meer worden uitgesteld – moeten drones uitgerust zijn met een C-label (C0 – C4). Ook voor de Specific category komen de Standaard Scenario’s beschikbaar. Wat verandert er allemaal nog meer? Moet ik...

Lees meer
Dronegebruik in natura2000 gebieden

Dronegebruik in natura2000 gebieden

Al jaren is er veel te doen over natura2000 gebieden en drones. In dit blog delen we onze kennis. Recent schreven wij een notitie over dronegebruik in de Natura2000 gebieden. De regelgeving voor dronegebruik in Europa is vastgelegd in een aantal verordeningen en er...

Lees meer